Rond mijn tafel zaten 6 geletterden.
Ze werken met letters, het zijn dichters , heuse dichters.
Het is mooi om iets van een dichter te lezen wat eigenlijk een beetje raadselachtig klinkt, maar dat toch een onmiskenbare poëtische atmosfeer heeft. Zo iemand is Ali Serik, die in zijn gedicht van deze avond o.m. schreef.: “Ik was pas geboren, vandaag word ik begraven in het graf dat mij naar het hiernamaals brengt. De ruwe handen van mijn moeder huilen in de gesloten armen van mijn vader.”
Het is een heel mooi gedicht dat gaat over de manier waarop een babytje werd begraven (in een boom!!) volgens een Indische traditie . Het is bij hem net als bij sommige muziek of bepaalde schilderijen , je moet er soms lang naar kijken en luisteren om het te verstaan.
Ik vond het fijn om naar de dichters te luisteren en te kijken. Collega’s die het prettig vinden om mee te denken over een woord, een punt of een komma. Waar vind je dat nog in dit zap- tijdperk? Ik werd daar in elk geval blij van.
Verder praten ze best gewoon. O.K. de meesten formuleren zorgvuldig, ze wegen hun woorden. Maar ze drinken gewoon koffie of thee en eten chocolaatjes. En daarna gewoon iets fris of een wijntje, met noten en worstjes en kaasstengels.
Niks bijzonders dus.
Het bijzondere is denk ik de onbaatzuchtige inzet waarmee ze/we/ aan de gedichten werken. Jaren lang, schrijven, vijlen , zuchten, steunen. Veel input, en soms weinig output. Stiekem hopend op een beetje erkenning . En dat alles,… terwijl er vaak geen rooie cent tegenover staat.
Dat moet toch wel echte LIEFDE voor het vak betekenen.