Er zijn mensen die in boeken niets anders zien dan een massa woorden.
En om zich daar doorheen te ploegen, dat zou hun veel tijd kosten. Tijd die ze niet aan woorden wensen te besteden.
Zoals vele dingen in het leven begrijp ik ook dat niet.
Boeken vol woorden , het zijn soms schatkamers.
Zo vind ik Ovidius bijvoorbeeld, vaak van een gruwelijke schoonheid, die me van diepe bewondering en tevens van sprakeloosheid vervult.

Nu zit ik hier -toch al -geruime tijd -met een dijk van een writers- block, en als ik bepaalde zinnen van hem lees….dan denk ik, hoe kon ik ooit zo hoogmoedig zijn om te denken dat ik al schrijvend iets te zeggen had.

Het probleem is opeens weer extra nijpend en dichtbij, want zondag mag ik een van de 25 dichters zijn die meedoen aan een lustrum (dubbel lustrum) van het park –poëzie- festival van de bedenker , uitgever en dichter Fred Penninga. Hoewel we allemaal slechts 4 minuten spreektijd krijgen, durf ik er haast niet heen.

Aan mijn enkels hangen kilo’s angst. Wat moet ik daar voorlezen, nu mijn keel zo zit dichtgeschroefd?