Het kan verkeren.
Het onderstaande proza-gedicht schreef ik een aantal jaar geleden. Ik woonde toen In Utrecht. Een muzikale kennis die voor haar werk opera- excursies verzorgt o.m. naar Milaan en Florence had het via haar zingende vriend in bezit gekregen.
Nu mailde ze mij, of ze het in het Italiaans mocht vertalen voor in een brochure van hun excursies.
Gaat uw gang mevrouw!
Een mooie David, of de boemerang van de hekel..
“Ik haat toeristen. Die vervelende muggenplaag van rondkijkers. Dagjesmensen, met hun folders, hun citytours, hun fototoestellen, hun broodjes op zak, hun vragen. Ik ben de uitverkorene vaak. “Weet u ook: Het Domplein, De Oude , Kromme, en Nieuwegracht, de Buurkerk, de Hema en de zakkendragersteeg
Waarom blijven ze niet rondzoemen in hun binnenhuisjes hun touringcars, hun caravans, hun mobile homes, waarom vervuilen ze mijn stad met hun blik, hun reisleiders, waarom willen ze vanuit hun benauwde ambities, de ruimte van mijn binnenstad innemen.
Vorige zomer lopend in Florence,, de stad die in schoonheid nauwelijks of niet voor de mijne onderdoet.
Op de Ponte Veccio zag ik een jonge Italiaan, zijn prettig postuur, zo mooi als de David van Michelangelo. Zijn tred, die van een sierlijk luipaard, zijn ogen van reebruin fluweel, zij werden hard en vilein , toen ik hem in het Engels vroeg: “Waar vind ik de Santa Croce Signor?”
Met een stem zo koud als een kip uit de diepvries antwoordde hij : “I hate tourists , miss.”„
De hekel kwam terug op mezelf.
Natuurlijk, Toch en toch zou ik voor het beeld van David
Een gedicht willen schrijven, een gedicht dat net zo bevallig zou zijn als zijn postuur en net zo gevoelig als de ogen van Michelangelo geweest moeten zijn.
Laat David en alle mooie jonge mannen spreken voor zichzelf.
De weg naar het mooiste wordt hun vanzelf gewezen.