Zo loop ik meestal vanaf het station Den Dolder naar de Willem Arnst-stichting (dat nu Altrecht heet) naar de unit waar S. mijn dochter woont.
Hoe zal ik haar aantreffen?
Psychotisch, angstig, depressief, in de war met een afwezige blik in de ogen of …?

Vandaag zat ze op een bankje buiten te roken weggedoken in een grote montycoat (gekregen, maar van wie?)
Op mijn vraag: “ hoe gaat het schat” (zo’n vraag moet je nooit aan een psychiatrisch patiënt stellen, maar ik weet geen andere beginzin) zegt ze meteen:
“Al mijn tanden worden uit mijn bek gesloopt mamma, want ze rotten weg.” Zo, de toon is gezet. Later blijkt dat dit inderdaad gaat gebeuren omdat haar tanden echt allemaal wegrotten.

Wat wil je? Ze rookt de hele dag door als ze de kans krijgt. En tanden poetsen dat had ze al lang afgeschaft. Daar hielp geen protocol aan. Ik zie hoe ze daar ineen gedoken zit en driftig trekt aan haar shaggie. Mijn maag knijpt samen. Mijn arme kind.

Ik had al wel gehoord en gelezen dat veel roken je speeksel en daardoor je tandvlees en de slijmvliezen van je mond aantast. Ik zie haar nog voor me, als springerig blond meisje met een beugel. Die wilde ze graag, omdat ze een grappig spleetje tussen haar tanden had en een iets vooruitstekende tand vanwege het duimen. Dat moest van haar worden gecorrigeerd. Het kostte me destijds 45 gulden bij de orthodontist, per maand. Veel geld, maar het was een mooi kind dat veel lachte, dus het was het waard.
Toen.