Er is geen twijfel mogelijk: Marlies Souren kan schrijven! Wie dit zelf wil meemaken, schaffe haar nieuwste publicatie aan, Kettingboek geheten (te bestellen bij Uitgeverij Boekenplan).
Ik kende Marlies al jaren als zeer productieve schrijver van bekoorlijke en knap geschreven gedichten in bundels als Uit verlangen naar het gewone (met foto’s van Susan van Schijndel) uit 2005 en Lied voor de aarde en andere lovesongs (2006). Ingrediënten als onverbloemde sensualiteit, geestige observaties en intens mededogen kruiden haar poëzie. In het middendeel van haar nieuwste boek treffen we weer een rijke oogst aan 52 puike gedichten aan. Maar daar omheen wordt de lezer getracteerd op een aantal korte en zeer korte verhalen, waarin Marlies Souren haar onmiskenbare talenten als prozaschrijver openbaart.
In 15 glashelder geschreven korte verhalen weet ze je nauw te betrekken bij de sores van uiteenlopende personages als een door zijn baas verwaarloosde kameel, een in geldnood verkerende studente van buitenlandse komaf en een getergde ober in een Frans restaurant. Ook de bizarre of ontroerende belevenissen van een aantal in de ik-vorm geschreven verhalen wisten mij te boeien.
De ruim 40 zogeheten mini-stories, waarmee dit rijkgevulde boek wordt besloten, hebben vaak een wat luchtiger, anekdotisch karakter.
Een belangrijke rode draad in zowel de verhalen als de gedichten is de bekommernis van de auteur om alles wat kwetsbaar is, in de gedaante van mens, dier of natuur. Het tragische lot van haar schizofrene dochter wordt zowel in de verhalen als de gedichten regelmatig ter sprake gebracht.
In aanvulling op het elders op deze weblog te vinden aangrijpende gedicht God was niet in Utrecht, wil ik mijn recensie besluiten met een ‘mini-story’ over haar dochter Sanna.
Oude typemachine op een verrassend kaartje
Ik krijg een kaart van mijn dochter. Ze heeft hem geschreven vanuit de psychiatrische inrichting waar ze als patiënt verblijft. Op de fiets is ze de kaart in het dorp gaan uitzoeken. Een foto van een typemachine die een kopie lijkt van de Olivetti waar ze mij gedurende haar jeugd zoveel op heeft zien werken.
Soms zat ze met haar pop in de armen wel een uur naast mijn bureau. Ze luisterde naar het ritme van het slaan op de toetsen. Als ik klaar was, mocht zij even. Dan sloeg ze op de toetsen en later toen ze letters leerde te onderscheiden, schreef ze mij soms een klein briefje.
Een van de briefjes heb ik bewaard, er staat op: ‘Mamie, ik fin jou lief.’
Kortom, de typemachine heeft voor haar geleefd en zegt haar kennelijk nog iets. Ze schrijft aan de binnenkant van de kaart dat ze hoopt dat ik nog goed kan typen en dat ze mij nog steeds lief vindt.
Pok!…Een kaartje dat mij beweegt.
- Auteur: Leo Mesman
- Medium: Het zuivelhuis voor fijne gedichten
- Datum: 19-10-2009