Ik zag beelden van een ingenieur in Parijs die een bebloed T-shirtje met een geborduurde voorkant omhoog hield. Het was van zijn vrouw die de dood vond in de Bataclan in Parijs.

Dit heeft zij gedragen, een stukje van haar, ongelooflijk kostbaar om nog iets van haar uit haar laatste momenten te hebben…..Dit begrijp ik zo goed, dat dingen een kostbare lading kunnen krijgen als je de bijbehorende persoon of tijd verloren bent.   Zo heb ik zelf na het overlijden van mijn dierbare echt genoot W. tijdenlang zijn Helly Hansen vest gedragen, dat hij de laatste maanden tijdens zijn ziekte graag droeg. Zonder dat vest voelde ik me toen nog meer verlaten.

Ik heb überhaupt wel iets met dingen, die herinneringen voor me zijn. Doordat ik al op mijn 18de het ouderlijk huis verliet om diverse redenen, ben ik nu blij met de dingen die mij aan dat “thuis” herinneren. Een gebakstel van mijn moeder dat ik met haar ruilde. Voor een stel dat ik zelf kreeg. Win-win situatie toen, ik vond die kleine bloemetjes leuk, zij hield meer van de rozen op dat van mij. Stropdassen van mijn vader, die ik zelf nog wel eens draag. Serviesgoed van mijn oma dat in een wankele zolderkast stond te barsten en te verstoffen. Helaas overleefden ze bij mij niet de afwasmachine en de magnetron.

Kerkboek van mijn oma met giga- letters en doodsprentjes met kanten randjes. Twee zwarte negerkoppen die mijn Heerom voor ons meebracht. Mijn oudste broer kreeg de slagtand (nog mooier) met kleine olifantjes erin. Een olie en azijn stel van mijn grootouders. Bij bijna alles zei mijn moeder “Ja, neem die rotzooi mee a.u.b.” En mijn vader was nog meer van “rotzooi”. Hij vond dat je niet zo aan oude dingen moest hechten. Hij sloeg een staande klok rustig aan barrels en gaf al de tinnen borden en kannen van mijn inwonende grootouders (zijn schoonouders…) aan het huis van Pater Carolus. Bij hem was het op een bepaalde manier consequent. Hij stond open voor de vibe van het “moderne” leven na de oorlog. En interesseerde zich voor vernieuwingen in de land en tuinbouw.

Ik zie oude dingen niet zo snel als rotzooi, ze hebben een leven achter zich en ik ben bereid hen een nieuw leven te geven. Ik ben er zuinig op. Ik heb een vriendin die ik al 40 jaar ken en als zij komt, gebruiken we de gebaksbordjes. “Ik ken niemand die zo zuinig op die spullen is als jij,” zegt zij dan.

Ik geloof nou eenmaal in het leven der dingen.