Ik was blij dat ik ontwaakte uit een nachtmerrie.
Ik droomde dat ik in een lange rij stond om een mondkapje te kopen. Iedereen in de rij hield elkaars hand vast zodat het eruit zag als een demonstratie.
Het werd al snel duidelijk dat de mondkapjes uit verkocht waren. Daarop ontstond chaos met gevechten in de rij.
Ik zag bekenden langs lopen die wel allemaal een mondkapje droegen bij de een stond het wel grappig zo’n half maskertje, de ander liep voor gek. Ik zag ook mijn kat langs dribbelen, hij droeg ook een heel klein mondkapje en speurde ondertussen (natuurlijk) naar een etensbakje.
Waarom zijn er geen mondkapjes meer, riep iemand, er werd gegild
Daar werd ik wsch. wakker van Ik hoorde dat er een brandweerwagen voorbij kwam.
Terwijl ik versuft in mijn bed probeerde weer bij mijn positieven te komen dacht ik aan de verhalen over de pest die ook een pandemie werd genoemd. Tussen 1347 en 1351 verloor een derde deel van de Europeanen hun leven. “Zelfs de bedienden die de zieken hadden verzorgd stierven binnen 4 dagen “
Ik voelde ondertussen iets zwaars op mijn benen. Het bleek Slash mijn kat te zijn. Verheugd keek ik naar hem, geen mondkapje te zien. Gelukkig.
Toch zat de angst er nog de hele dag in .