Dit was een zin uit een tekst van een toneelstuk dat op mijn lagere school werd uitgevoerd.

Ik was degene die de rol van het zg. droomstertje had. De dagen na de opvoering werd ik in de winkels en op straat door veel mensen droomstertje genoemd. Ik heb hier in jaren niet meer aan gedacht, totdat ik een recensie las die Alex de Vries vorig jaar schreef over Romy Muijers.(1990) Zij is op dit moment een deelnemer van onze Krijt-tentoonstelling (Kunsthal Kade)

Dit las ik : ‘Romy Muijers is er meestal niet helemaal bij. Ze is dan met haar hoofd ergens anders. Ze is altijd een dromer geweest en werd dan ook Dromy genoemd. ‘ Dan gaat het verhaal over Romy verder, ze ging naar de koninklijke academie in den Haag. ‘Zo kon ze weg uit Roosendaal waar ze was opgegroeid zonder bij wie of wat dan ook aansluiting te vinden. Ze zat altijd in zichzelf verzonken.’

De zinnen over Romy raakten me behoorlijk. Het leek alsof het ook over mij ging. Romy is pas 28 jaar (nog heel jong dus) en haar tekeningen zou ik op deze manier niet hebben kunnen maken. Maar verder is het zo herkenbaar, dat je ergens kunt wonen en zijn zonder dat je enige aansluiting vind. En dat zorgt dan voor eenzaamheid en in dat gevoel van alleen zijn, kun je dan verdwijnen in fantaseren, in een droomwereld, waar je de beelden schept die misschien bij je passen. Kunst blijkt dan vaak later in je leven herkenning te bieden. Bij mij was het zowel in de poëzie als in de beeldende kunst waar ik aanknopingspunten vond . Zoiets bestaat dus ook. Er zijn meer mensen zoals ik, die misschien met hun hoofd ergens anders zijn waardoor ze een ongeconcentreerde , afwezige of onhandige indruk maken. Kunstenaars zijn als kind vaak alleen en toch willen ze ergens bij horen, nl bij kunst, bij die wereld die niet altijd nut lijkt hebben, en die toch van levens belang is.

Kunst is een soort zuurstof voor de longen van de samenleving. En zonder zuurstof kan immers niemand?