Alle paas en ei-gerelateerde gebeurtenissen gingen weer voorbij zoals alles voor bij gaat.  Ik heb mezelf deze dagen daarnaast, o.m……gedwongen tot immaterieel “verpozen”.    Gedichten gelezen van Rimbaud bijv. Waarvan hier een klein citaat uit 1870:

“Op blauwe zomeravonden zal ik de paden inslaan

Mij laten kriebelen door het koren, het korte gras vertrappen

Welks frisheid, de voeten van deze dromer niet zal ontgaan

Ik zal de wind mijn haren laten kappen

Ik zal ver gaan door de natuur, heel ver door de natuur

Gelukkig- als samen met een vrouw. “

Waarbij ik dan het woord vrouw, vervang door man.

 

Tevens geluisterd naar pianoconcerten van Mozart, waarvan ik de complete editie bezit. Twaalf cd’s die ik uit de erfenis van Hans Rosenberg kreeg,        Via mail kreeg ik ook nog twee gedichtjes (korte) zoals een fragment van deze, via poëzie- centrum Nederland.

“Je hand is bijna je hond

je huid is bijna je huis

je gedicht is bijna wat je gedacht had.”

Gerrit Kouwenaar

En een ander fragment via een column

“Hoe is dat zo geworden     Van altijd komen slapen     Tot nooit meer willen zien?”

Judith Herzberg.

Daar kan ik dan een tijd bij verwijlen, het is niet de slechts denkbare paas- vrijetijds-besteding natuurlijk…………..maar het liefst zou ik zoiets delen met een partner. Niks ten nadele van Mozart of Rimbaud of Herzberg.   Maar die schreven hun kunstwerken toch ook voor of door een persoon van vlees en bloed?  Nou dan!