We bezochten de Notre Dame in Calais, een zeer mooie (bijzonder ook, vanwege een mengeling van stijlen..) kerk, met een grote toren en diverse kleine torentjes, die je al van veraf ziet.
Toen we buiten kwamen zag het op het plein ernaast letterlijk en figuurlijk zwart van de jonge donkere mannen (waarover ik op 29 juli j.l. al iets op mijn journaal vermeldde) die alsmaar rondzwerven daar. Er heerste een opgewonden sfeer, die iets beangstigends had.
Op een terras vernam ik wat er aan de hand was (is) Een man vertelde met nauwelijks onderdrukte afschuw, dat die ‘klaplopers’, die migranten, onderhand met zo’n 5000 personen ….! de stad onveilig maakten. “U vraagt me wat er gebeurd is? Wel die mannen uit Soedan en Erithrea die haten elkaar als de pest en nu is er een bloedig treffen geweest. Diverse gewonden, en wie moet ze opvangen? Wie denkt u? onze ziekenhuizen , jawel! Laten ze het in hun eigen land uitvechten en niet hier op straat, in de stad waar ik ben geboren en waar ik van houd, begrijpt u?”
Wat moet en moest ik hierop zeggen. Ik weet het gewoon niet.